Opschorten betekent dat u tijdelijk geen uitkering krijgt. Dit gebeurt als de gemeente denkt dat u zich niet goed aan de inlichtingenplicht heeft gehouden. De gemeente bepaalt dan dat u tijdelijk geen recht heeft op bijstand.
U krijgt een hersteltermijn
Heeft de gemeente uw uitkering opgeschort? Dan krijgt u een hersteltermijn. Dat is een periode waarin u informatie toch nog kunt inleveren. Of u krijgt een nieuwe uitnodiging voor een gesprek. Zo’n hersteltermijn kan een aantal werkdagen of twee weken zijn. Dat verschilt per gemeente.
Levert u de informatie binnen de hersteltermijn in?
Of komt u nu wel op het gesprek? Dan stopt normaal gesproken de opschorting. De gemeente gaat wel bekijken of u nog recht heeft op een uitkering. En misschien krijgt u een boete.
- Blijkt uit het onderzoek dat u wel recht heeft op de uitkering? Dan wordt deze weer aan u betaald. U krijgt ook een nabetaling van de uitkering die u door de opschorting niet heeft gekregen.
- Blijkt uit het onderzoek dat u te veel uitkering heeft gekregen? Dan moet u die uitkering aan de gemeente terugbetalen.
- Blijkt uit het onderzoek dat u geen recht meer heeft op de uitkering? Dan stopt uw uitkering definitief vanaf de datum waarop u geen recht meer had op de uitkering. Heeft u daarna nog uitkering gekregen? Dan moet u die aan de gemeente terugbetalen.
Levert u de informatie niet binnen de hersteltermijn in?
Of komt u weer niet op het gesprek? Dan kan de gemeente niet bepalen of u nog recht heeft op bijstand. En dan stopt uw uitkering definitief. Heeft u in de periode waarin niet zeker was of u recht had op bijstand, nog wel bijstand gekregen? Dan moet u dat aan de gemeente terugbetalen.